Home › Nieuws

(2-1-2013) Omschakeling naar parkhuisvesting voor vleeskonijnen

In augustus vorig jaar liet Vlaams minister-president Peeters weten dat de Vlaamse Regering de steun verhoogt voor konijnenkwekers die zogenaamde parkkooien bouwen. Dat is een systeem dat de dieren meer ruimte geeft en dus ook diervriendelijker is. Bedrijven die de huisvesting voor de konijnen in deze zin aanpassen, zullen vanaf nu een steun van 28 procent in plaats van de vroegere 18 procent krijgen vanuit het Landbouwinvesteringsfonds. Vlaams Volksvertegenwoordiger Matthias Diependaele ondervroeg de minister onlangs over het belang van deze sector en over de voorziene steunmaatregelen.

In zijn antwoord stelde de minister-president dat over de kleine subsector van de konijnenhouderij zijn weinig structurele gegevens bekend. In Vlaanderen zijn er volgens de laatste tellinggegevens nog 210 bedrijven met konijnen die samen 110.000 dieren houden. Het overgrote deel van de konijnenhouders beoefent die activiteit niet professioneel. In Vlaanderen zijn er maar 25 bedrijven met meer dan 500 dieren (voedsters en vleeskonijnen samen).

De spreiding van de 25 bedrijven met meer dan 500 dieren over de provincies is als volgt: Antwerpen 9 bedrijven, West-Vlaanderen 10 bedrijven en Vlaams-Brabant, Limburg en Oost-Vlaanderen samen 6 bedrijven.

De jongste 5 jaar heeft het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds (VLIF) aan 9 konijnenhouders met minstens 200 voedsters en 1.600 plaatsen voor vleeskonijnen steun gegeven. Samen houden ze zo'n 57.000 konijnen (7.000 voedsters en 50.000 vleeskonijnen) d.w.z. ongeveer de helft van de Vlaamse konijnenstapel. Per voedster worden zo'n 50 vleeskonijnen per jaar afgeleverd aan 5,20 euro per stuk. Als die kengetallen toegepast worden op de konijnenstapel in Vlaanderen dan zou de sector een omzet genereren van ongeveer 3,5 miljoen euro per jaar. Als vertrokken wordt van één arbeidseenheid per 500 voedsters dan gaat het globaal om een 27-tal arbeidsplaatsen. Het betreft dan de tewerkstelling voor de kweek. De tewerkstelling stroomop-en afwaarts het kweekbedrijf (productie voeders, stallenbouw, transport, slachterij, distributie...) is niet bekend.

De afgelopen 5 jaar werd aan 11 konijnenhouders in totaal 216.590,30 euro steun verleend voor investeringen. Het betrof bijna uitsluitend steun voor de bouw en (her-)inrichting van konijnenstallen. Een enkele keer betrof het steun voor aankoop van konijnen (inmiddels afgeschaft) en de aankoop van een bestaande stal.

Voor het berekenen van de kost werd uitgegaan van tien professionele konijnenbedrijven in Vlaanderen die gemiddeld 800 voedsters houden. De omschakeling zou ongeveer 100 euro per gemiddeld aanwezige voedster kosten. Bij 10 bedrijven, 800 voedsters per bedrijf en 100 euro per voedster zou de omschakeling globaal een de investering vergen van 800.000 euro. Bij een steunintensiteit van 28% zou de totale steun, gespreid in de tijd, 224.000 euro bedragen. De verhoging van de steunintensiteit met 10% (van 18% naar 28%) betekent 80.000 euro extra steun.

De steun wordt verleend door het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds (VLIF). Voor het verkrijgen van VLIF-steun gelden algemene voorwaarden op niveau van de aanvrager, het bedrijf en de investering. Er worden naast de algemene voorwaarden geen bijkomende voorwaarden gesteld die uitgaan van milieuoverwegingen bovenop de basismilieuvoorwaarden. De steun voor parksystemen in de konijnenhouderij is voornamelijk ingegeven vanuit dierenwelzijnsoverwegingen.

Dierenwelzijn is nog een bevoegdheid van de federale overheid. Voor de huisvesting van konijnen bestaat er geen EU-richtlijn en initiatieven van België om tot een richtlijn te komen waren niet succesvol. Thans ligt een ontwerp van koninklijk besluit voor waarbij voorzien wordt op middellange termijn te komen tot een algehele diervriendelijke huisvesting van konijnen. Voor vleeskonijnen wordt de omschakeling naar parkhuisvesting voorzien tegen 1 januari 2016. Voor de huisvesting van voedsters is de streefdatum 1 januari 2021 maar dit is afhankelijk van de resultaten van onderzoek naar dit type huisvesting van voedsters.
Vanuit Wallonië is er momenteel geen draagvlak om deze wetgeving in te voeren.

De Waalse konijnenhouders produceren voornamelijk voor de Franse markt, waar de distributiesector geen eisen stelt over de kweekmethode. Indien ze in België extra verplichtingen en kosten krijgen opgelegd inzake huisvesting worden ze minder competitief dan hun Franse collega's die geen extra verplichtingen hebben.
In Vlaanderen is een belangrijk deel van de konijnenhouders bereid om de overstap naar parksystemen te maken omdat de verwerking en distributie bereid zijn om de afzet te garanderen van op deze manier gehouden konijnen.

Bron: Landbouwleven