Eiwitten

Eiwitten zijn belangrijke bouwstoffen, 17% van het spierweefsel bestaat uit eiwitten. Eiwitten vormen daarnaast ook bestanddelen van enzymen, hormonen, antistoffen en fungeren bovendien als brandstof. Eiwitten zijn opgebouwd uit bouwstoffen, de zogenoemde aminozuren. De kwaliteit van het eiwit wordt bepaald door de aminozuren waaruit het eiwit is opgebouwd.

Voor de groei heeft het konijn met name lysine nodig. Daarnaast zijn de aminozuren methionine, cystine, threonine en tryptofaan van belang. Deze worden in dusdanige hoeveelheden aan het mengvoer toegediend tot voldaan wordt aan de specifieke behoeften. Een voedster heeft een duidelijk andere behoefte dan een vleeskonijn.

Een overmaat aan eiwitten wordt afgebroken in het lichaam, met name de lever speelt hierin een grote rol. Afbraak en uitscheiding van overtollig eiwit kost energie en is eigenlijk ongewenst. Bovendien wordt het maag-darmkanaal door grote hoeveelheden eiwit in de voeding sterk belast.

Bij de voeding van het konijn wordt gezocht naar een evenwicht tussen enerzijds het aanbieden van voldoende belangrijke aminozuren en anderzijds het voorkomen van het voeren van een te grote hoeveelheid eiwit.